Open science

De laatste jaren zijn er veel ontwikkelingen geweest op het gebied van Open Science en FAIR-onderzoek. Wat betekent dit allemaal en waarom is dit relevant?
Open Science verwijst naar het doel om wetenschappelijk onderzoek participatief, inclusief, transparant, toegankelijk en FAIR te maken. Het onderliggende doel is om wetenschappelijk onderzoek af te stemmen op maatschappelijke behoeften en de maatschappelijke impact van onderzoek te vergroten. In 2023 is een taskforce opgericht om het ambitiedocument en de lopende agenda te realiseren, die is opgesteld door het Nationaal Programma Open Science.
Als promovendi willen we allemaal impact hebben in ons vakgebied, en hopelijk daarbuiten. Maar hoe weten we waar te beginnen? Welke experimenten zijn al uitgevoerd door onze voorgangers? In werkelijkheid wordt veel data nooit gepubliceerd. Ofwel worden er fouten gemaakt, ofwel worden hypothesen verworpen. Weten welke experimenten zijn mislukt, en waarom, is essentieel om vermijdbare fouten te voorkomen. Hier komen de FAIR Data Principles om de hoek kijken. Dus wat is FAIR? Omdat het een pakkend acroniem is, is het gemakkelijk te vergeten dat het – in feite – een acroniem is. Specifiek staat het voor Vindbaarheid, Toegankelijkheid, Interoperabiliteit en Herbruikbaarheid (Findable, Accessible, Interoperable en Reusable) van data. Deze vier principes zijn geenszins statisch, noch zijn ze hetzelfde voor elke discipline. Ze moeten regelmatig worden geëvalueerd en afgestemd op het type data en of de data gevoelige informatie bevat. Een belangrijk onderdeel van FAIR is het maken van data zo open mogelijk en zo beperkt als noodzakelijk. Je kunt hier meer lezen over de FAIR-richtlijnen.
Daarna, nadat promovendi vier (of meer) jaar hebben besteed aan het bestuderen van ons gekozen onderwerp, wordt het werk gepubliceerd in een tijdschrift of in een monografie, om te worden gelezen door een kleine niche van experts in ons vakgebied. Open Science houdt ook in dat we ons onderzoek toegankelijker maken voor onderzoekers uit andere vakgebieden, beleidsmakers en de burgermaatschappij. Dit omvat deels publiceren in Open Access-tijdschriften, maar het houdt daar niet op. We moeten ons werk ook actiever communiceren en publiceren. Om jonge academici te helpen, hebben het Nederlandse consortium van universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek (UKB), samen met de Universiteiten van Nederland (UNL), het Nederlandse nationale expertisecentrum en repository voor onderzoeksdata (DANS) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), een praktische gids gepubliceerd.

ndervindt u momenteel problemen tijdens uw promotie waarbij u hulp nodig heeft?
De meeste instellingen hebben een aantal contactpunten voor hulp. Dit kompas is ontworpen om u te helpen de juiste ondersteuning te vinden.
In het uitklapmenu kunt u de instelling selecteren waar u promoveert. De routekaart toont u dan de beschikbare contactpunten. In de meeste gevallen is het verstandig om te beginnen bij de contactpunten in uw directe werkomgeving en daarna door te gaan naar hogere niveaus (zoals institutioneel of nationaal).
Onderaan de pagina vindt u enkele voorbeelden van problemen die u kunt tegenkomen en een lijst met beschrijvingen van elk contactpunt.
Uw Eerste Contactpunten
Collega's: Soms kan het al helpen om met uw collega's te praten over het probleem dat u ervaart. Dit zal u helpen de ernst ervan in te schatten en kan u bondgenoten bieden bij het ondernemen van verdere stappen.
Dagelijkse begeleider*: Uw dagelijkse begeleider is vanzelfsprekend het eerste contactpunt voor alle problemen. Hij of zij kan u helpen de volgende stappen te bepalen. Uiteraard voelt u zich misschien niet prettig om alles met uw begeleider te bespreken, of misschien is uw dagelijkse begeleider betrokken bij het probleem. Kijk in deze gevallen naar de andere beschikbare contactpunten.
Promotor of Copromotor*: Vooral in het geval van problemen met uw dagelijkse begeleider, kunt u contact opnemen met uw promotor of een ander lid van het begeleidingsteam en vragen om een een-op-een gesprek. Misschien kunnen zij (tijdelijk) inspringen en u helpen het probleem op te lossen.
Als u een conflict heeft met uw begeleider(s), kunt u ook de PNN routekaart voor conflicten met promotiebegeleiders raadplegen.
*Let op dat uw jaarlijkse beoordelingsgesprek met uw begeleidingsteam een goede gelegenheid is om problemen of suggesties voor verbetering aan te kaarten.
Nationale Contactpunten
Vakbonden: Organisaties die de belangen van academisch personeel behartigen en ondersteuning bieden bij arbeidsgerelateerde zaken, rechten en eerlijke behandeling.
NWO Loket Wetenschappelijke Integriteit: Een gespecialiseerd loket dat zich richt op zorgen over wetenschappelijke integriteit in projecten die verband houden met of gefinancierd worden door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI): Een onafhankelijk orgaan dat klachten met betrekking tot wetenschappelijke integriteit behandelt en een platform biedt voor een eerlijk onderzoek. Als u van mening bent dat de lokale wetenschappelijke integriteitscommissie van uw instelling een zaak niet correct heeft afgehandeld, kan het LOWI het volgende contactpunt zijn.
Politieaangifte doen: In gevallen van een strafbaar feit kunt u overwegen contact op te nemen met de lokale politie om incidenten te melden en hulp te zoeken.
