BG
Meer weten? Neem contact op met A.G. Elrod voor advies.
Contact
Benthe van Wanrooij
Chair
chair@hetpnn.nl

Let op: De informatie op deze pagina is bedoeld om een algemeen overzicht te geven van PhD-financiering in Nederland. PNN kan echter geen individueel advies geven over specifieke beurzen, subsidies of financieringsmogelijkheden.

Wetenschappelijk onderzoek kan natuurlijk niet uitgevoerd worden zonder financiële middelen. De financiële middelen voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek worden in Nederland verstrekt door de overheid, het bedrijfsleven en andere organisaties zoals stichtingen. Er bestaan binnen de financiering van wetenschappelijk onderzoek drie verschillende geldstromen. De eerste geldstroom bestaat uit een jaarlijks bedrag van ongeveer twee miljard euro dat door de overheid direct aan de verschillende universitaire centra wordt verstrekt. De universiteiten zijn vrij om dit geld naar eigen inzicht te besteden aan wetenschappelijk onderzoek. De tweede geldstroom bestaat ook uit een bedrag van ongeveer 2 miljard euro en wordt door de overheid aan instanties als KNAW en NWO verstrekt. Via deze instanties wordt dit geld, door middel van subsidies, verleend aan onderzoeksinstellingen. Daarnaast bestaat er financiëring met geld dat niet door de overheid vertstrekt wordt maar dat afkomstig is uit Brussel (Europa), het bedrijfsleven, maatschappelijk organisaties of private instellingen. Geld uit deze bronnen wordt geld uit de derde geldstroom genoemd.

Voor de promovendus zal in de meeste gevallen bij start van het promotieonderzoek reeds gezorgd zijn voor financiering van de aanstellings- en (een gedeelte van) de onderzoekskosten. Toch is het in sommige gevallen noodzakelijk dat de promovendus een aanvraag voor een subsidie schrijft om een gedeelte van de aanstellings- of onderzoekskosten te financieren. Ook kan het als promovendus nodig zijn om aan het eind van het promotietraject een subsidie aan te vragen om na het afronden van het promotieonderzoek de wetenschappelijke carrière voort te zetten. Naast subsidies voor het uitvoeren van onderzoek in Nederland bestaan er ook subsidies voor (tijdelijk) verblijf en uitvoering van onderzoek in het buitenland, het organiseren van wetenschappelijke bijeenkomsten of het bezoeken van congressen.

ndervindt u momenteel problemen tijdens uw promotie waarbij u hulp nodig heeft?

De meeste instellingen hebben een aantal contactpunten voor hulp. Dit kompas is ontworpen om u te helpen de juiste ondersteuning te vinden.

In het uitklapmenu kunt u de instelling selecteren waar u promoveert. De routekaart toont u dan de beschikbare contactpunten. In de meeste gevallen is het verstandig om te beginnen bij de contactpunten in uw directe werkomgeving en daarna door te gaan naar hogere niveaus (zoals institutioneel of nationaal).

Onderaan de pagina vindt u enkele voorbeelden van problemen die u kunt tegenkomen en een lijst met beschrijvingen van elk contactpunt.

Uw Eerste Contactpunten

Collega's: Soms kan het al helpen om met uw collega's te praten over het probleem dat u ervaart. Dit zal u helpen de ernst ervan in te schatten en kan u bondgenoten bieden bij het ondernemen van verdere stappen.

Dagelijkse begeleider*: Uw dagelijkse begeleider is vanzelfsprekend het eerste contactpunt voor alle problemen. Hij of zij kan u helpen de volgende stappen te bepalen. Uiteraard voelt u zich misschien niet prettig om alles met uw begeleider te bespreken, of misschien is uw dagelijkse begeleider betrokken bij het probleem. Kijk in deze gevallen naar de andere beschikbare contactpunten.

Promotor of Copromotor*: Vooral in het geval van problemen met uw dagelijkse begeleider, kunt u contact opnemen met uw promotor of een ander lid van het begeleidingsteam en vragen om een een-op-een gesprek. Misschien kunnen zij (tijdelijk) inspringen en u helpen het probleem op te lossen.

Als u een conflict heeft met uw begeleider(s), kunt u ook de PNN routekaart voor conflicten met promotiebegeleiders raadplegen.

*Let op dat uw jaarlijkse beoordelingsgesprek met uw begeleidingsteam een goede gelegenheid is om problemen of suggesties voor verbetering aan te kaarten.

Institutional Level

Faculty / Department / Graduate School Level

Institutional Level

Faculty / Department / Graduate School Level

Nationale Contactpunten

Vakbonden: Organisaties die de belangen van academisch personeel behartigen en ondersteuning bieden bij arbeidsgerelateerde zaken, rechten en eerlijke behandeling.

NWO Loket Wetenschappelijke Integriteit: Een gespecialiseerd loket dat zich richt op zorgen over wetenschappelijke integriteit in projecten die verband houden met of gefinancierd worden door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI): Een onafhankelijk orgaan dat klachten met betrekking tot wetenschappelijke integriteit behandelt en een platform biedt voor een eerlijk onderzoek. Als u van mening bent dat de lokale wetenschappelijke integriteitscommissie van uw instelling een zaak niet correct heeft afgehandeld, kan het LOWI het volgende contactpunt zijn.

Politieaangifte doen: In gevallen van een strafbaar feit kunt u overwegen contact op te nemen met de lokale politie om incidenten te melden en hulp te zoeken.

Voorbeelden

Weet u niet zeker voor wat voor soort problemen u hulp kunt zoeken? U kunt hier enkele voorbeelden bekijken, maar onthoud dat, hoe groot of klein u uw probleem ook vindt, u altijd om hulp kunt vragen.
Werkdruk en Tijdmanagement
Persoonlijk Welzijn
Begeleiding en Mentorschap
Werkplekomgeving
Carrière en Toekomstzorgen

Beschrijvingen

Hier zijn enkele beschrijvingen van elk contactpunt:
Facultaire Promovendiraad
Graduate School
Decaan van de Faculteit
Promovendus Mentor op Faculteits-/Departementsniveau
Promovendiorganisatie
Bedrijfsarts
Promovendus Psycholoog / Vertrouwenspersoon
HR-adviseur
Adviseur / Commissie Wetenschappelijke Integriteit
Vertrouwenspersoon
Deel deze pagina