Arbeidsrecht

In deze sectie presenteren we gedetailleerde informatie over de oorsprong van arbeidsvoorwaarden voor promovendi. Welke arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn, is afhankelijk van het type contract en de werkgever. Hieronder vind je een overzicht van de arbeidsvoorwaarden zoals ze van toepassing zijn op werknemer-promovendi en externe promovendi.
Promovendus in dienst van universiteit, UMC of onderzoeksinstelling

De bouwstenen van de arbeidsvoorwaarden
De arbeidsvoorwaarden van werknemer-promovendi hebben hun oorsprong op 4 niveaus: (1) Nationaal arbeidsrecht, (2) Collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s), (3) Lokale overeenkomsten en regelgeving en (4) het persoonlijke contract.
- Nationale wetgeving. Dit geldt voor alle medewerkers in Nederland. Voorbeelden van relevante nationale wetten zijn de Wet minimumloon, de Arbeidstijdenwet, de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet arbeid en zorg en het Burgerlijk Wetboek.
- Collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s). De cao is een overeenkomst tussen vakbonden en werkgevers, en is van toepassing op alle werknemers van een universiteit, UMC, hogeschool of instituut. Denk hierbij aan afspraken over loon, werktijden, toeslagen, vakantiedagen en pensioen. Onder welke cao je valt, hangt af van waar je werkt. De meest voorkomende cao’s onder promovendi zijn die van de cao Nederlandse Universiteiten, de cao UMC’s en de cao onderzoeksinstellingen.
- Lokale overeenkomsten en regelgeving. De belangrijkste lokale regelgeving voor promovendi staat in het Promotiereglement. In het promotiereglement staan regels over de aanvang van het promotietraject, de toewijzing van promotoren, de formaliteiten van het inleveren van het proefschrift en de gang van zaken omtrent de verdediging. Hierin is ook meestal geregeld wat er gebeurd in geval van conflict, en onder welke voorwaarden een promotietraject kan worden beëindigd.
Soms staat in de CAO expliciet dat de lokale regelgeving de algemene regelgeving moet specificeren. Dit gaat om regelgeving over praktische zaken die voor elke universiteit of UMC anders kunnen zijn, bijvoorbeeld de reiskostenvergoedingen. Een ander voorbeeld van een regelgeving die lokaal geregeld is is het recht om promotor te zijn (ius promovendi). - Persoonlijk contract. Hierin staan afspraken op basis van je persoonlijke situatie. Voorbeelden zijn de formele aanstelling van je promotor en de afspraken over het eigendom van de data die je tijdens je promotietraject verzamelt. In het contract kunnen ook afspraken staan over het soort financiering dat je krijgt voor je promotietraject. Soms wordt het onderwijs- en begeleidingsplan verwerkt in de arbeidsovereenkomst.
Van deze vier niveaus is de cao het belangrijkst. Wanneer je niet onder een cao valt, heb je over het algemeen alleen de minimale bescherming van het nationale recht. De cao is ook belangrijker dan je eigen contract: wat er in de cao staat gaat altijd boven wat er in het contract staat.
Wil je meer weten en werk je bij een universiteit of onderzoeksinstelling? Neem contact op met Lex Mandos voor advies.

Lex Mandos
Portfolio arbeidsvoorwaarden – Universiteiten
Wil je meer weten en werk je bij een UMC? Neem contact op met Martine van der Linde voor advies.

Martine van der Linde
Portfolio arbeidsvoorwaarden – ziekenhuizen
Promovendus niet in dienst
Vanwege de status van niet-aangestelde promovendi zijn de arbeidsrechten en arbeidsvoorwaarden verbonden aan een arbeidsovereenkomt (bijvoorbeeld via de cao) niet van toepassing op externe promovendi en beurs-promovendi. In deze gevallen worden de voorwaarden lokaal vastgesteld door de universiteit en dienen ze duidelijk opgenomen te worden in de overeenkomst met de externe promovendus of beurs-promovendus. Voor extern gefinancierde promovendi gelden de arbeidsvoorwaarden van hun hoofdwerkgever.
PNN is zich bewust van de structurele ongelijkheden die niet-aangestelde promovendi benadelen, evenals de tekortkomingen in hun verbondenheid met hogeronderwijsinstellingen. Zoals eerder aangegeven onder ‘Begin van het contract’, dient in de overeenkomst duidelijk te worden vastgelegd tot welke voorzieningen en faciliteiten de promovendus toegang heeft (bijv. begeleiding, trainingen, financiering, etc.) en onder welke voorwaarden (bijv. wat betreft kosten of afhankelijk van voortgang van het onderzoeksproject).
Daarnaast dien je ook op de hoogte te zijn van lokale afspraken en regelgeving bij jouw universiteit. De belangrijkste lokale regelgeving voor promovendi is het promotiereglement. Dit document behandelt het algemene verloop van het promotietraject, inclusief de benoeming van begeleiders, de formaliteiten rond het indienen van het proefschrift en de gang van zaken rondom de (voorbereiding van de) promotieceremonie. Promotiereglementen bevatten doorgaans ook bepalingen over conflictoplossing en het beëindigen van promotietrajecten. Een ander voorbeeld dat lokaal geregeld wordt, is het promotierecht (ius promovendi).
Sociale voordelen
Vanwege hun inkomensniveau kunnen beurspromovendi ook recht hebben op sociale voordelen volgens de Nederlandse regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van huurtoeslag, zorgtoeslag of kinderbijslag. Er gelden echter verschillende regels met betrekking tot de geschiktheid voor deze voordelen, dus neem contact op met de belastingdienst voor meer informatie.
Je kunt ook een lijst met veelgestelde vragen over arbeidsrechten voor beurs-promovendi vinden op de website van De AOb (vakbond): https://www.aob.nl/en/lid-worden/veelgestelde-vragen-promovendi/

Are you currently experiencing issues during your PhD that you need help with?
Most institutions have a number of contact points for help. This compass is designed to help you find the right support.
In the drop-down menu you can select the institution that you are doing your PhD at. Then the roadmap will show you available contact points. In most cases it makes sense to start by considering contact points in your immediate work environment first and then progress to higher levels (like institutional or national).
At the bottom of the page you can find some examples of problems you can run into and a list of descriptions of each contact point.
Your first contact points
Colleagues: Sometimes it can already help to talk with your colleagues about the issue you are experiencing. This will help you judge the severity of it and can provide you with allies in taking further action.
Daily supervisor*: Naturally, your daily supervisor is the first contact point for all issues. They can help you determine the next steps. Of course, you may not feel comfortable discussing everything with your supervisor, or maybe your daily supervisor is involved in the issue. In these cases have a look at the other available contact points.
Promotor or Co-Supervisor*: Especially, in cases of issues with your daily supervisor, consider reaching out to your promotor or another member on the supervision team and ask for a one-on-one meeting. Maybe they can (temporarily) step-up and help you resolve the issue.If you have a conflict with your supervisor(s), you can also have a look at the PNN PhD supervisor conflict roadmap.
*Note that your annual review talk with your supervisory team is a good opportunity to address issues or suggestions for improvement.
National contact points
Labor unions: Organizations representing the interests of academic staff, offering support on employment-related matters, rights, and fair treatment.
NWO Scientific Integrity Desk: A specialized desk addressing scientific integrity concerns in projects related to or funded by the Dutch Research Council (NWO).
Netherlands Board of Research Integrity (LOWI): An independent body handling complaints related to scientific integrity, providing a platform for fair investigation. If you feel like the local scientific integrity committee at your institution did not handle a case correctly, the LOWI can be the next contact point.
Making a police report: In cases involving a criminal offense, please consider contacting local law enforcement to report incidents and seek assistance.
