Het doctoraat van de toekomst: ruimte voor meer dan een proefschrift

TL;DR
Het huidige promotietraject is vaak te beperkt en richt zich uitsluitend op het proefschrift en de bijbehorende publicaties. Hierdoor worden cruciale bijdragen—zoals onderwijs, maatschappelijke betrokkenheid en de ontwikkeling van tools—ondergewaardeerd. Dit belemmert juist de onderzoekers die worden gezien als de toekomst van de academische wereld. Het programma Erkennen & Waarderen pleit daarom voor een noodzakelijke verandering. We hebben een bredere visie nodig: een promotietraject dat het héle onderzoeksproces, diverse talenten en de maatschappelijke impact waardeert. De focus moet verschuiven van het tellen van publicaties naar kwaliteit en verbinding. Om dit te bereiken is meer nodig dan praten alleen; het vereist een diepgaande cultuurverandering bij begeleiders en collega's, ondersteund door structurele hervormingen door instellingen en financiers. Zo creëren we een ondersteunend ecosysteem in plaats van een individualistische carrièreladder. Laten we de volledige bijdrage op waarde schatten.
“Erkennen & Waarderen gaat over het bouwen aan een inclusieve en diverse academische cultuur”, stelde Barbara Braams, universitair hoofddocent aan de VU en moderator van de dag, bij de opening van de sessie – een uitspraak die met elke presentatie alleen maar urgenter werd. Promovendi en andere jonge onderzoekers, zoals postdocs en universitair docenten, worden gezien als de toekomst van de wetenschap en de academische wereld. Tegelijkertijd is deze groep het meest kwetsbaar in een systeem waar inclusieve professionele ontwikkeling en brede, collectieve bijdragen vaak over het hoofd worden gezien ten gunste van strikte bibliometrische criteria voor promotie en beoordeling. Om een discussie gericht op jonge onderzoekers te stimuleren, bracht het landelijke programma Erkennen & Waarderen op 28 maart beleidsmakers en diverse belanghebbenden bijeen in Utrecht. PNN, samen met De Jonge Academie (DJA) en het Nationaal Expertise Centrum Wetenschap en Samenleving (NEWS) presenteerde hun visie op een ‘promotietraject van de toekomst’. Ook leidden zij een workshop om te brainstormen over hoe de relatie tussen begeleider en promovendus kan worden verbeterd om het promotietraject te verbreden en promovendi te erkennen en waarderen voor hun diverse bijdragen.
Een promotie moet meer zijn dan een proefschrift
Het programma nodigde deelnemers uit om hun perspectieven op jonge onderzoekers te delen: wat zij momenteel ervaren en wat zij in de toekomst graag verbeterd zien. Mayukha Bathini van PNN opende de discussie, in samenwerking met Max van Duijn van De Jonge Academie en Sicco de Knecht van NEWS, met een gedeelde visie op een ‘Promotietraject van de Toekomst’. Verwijzend naar de resultaten van de PNN-promovendi-enquête, benadrukte Mayukha het probleem met het huidige beoordelingssysteem: het idee dat een promovendus een onafhankelijke onderzoeker moet worden, wordt vaak veel te beperkt geïnterpreteerd. In het huidige academische klimaat is een promotie synoniem geworden met een proefschrift, dat op zijn beurt een verzameling van wetenschappelijke publicaties moet zijn. Andere verantwoordelijkheden en bijdragen van promovendi die niet strikt onder ‘onderzoeksactiviteiten’ vallen, zoals (mede)zeggenschap, management, onderwijs, de ontwikkeling van lesmateriaal of patiëntenzorg, worden voor hun loopbaanontwikkeling ondergewaardeerd (of helemaal niet erkend). Zelfs activiteiten die deel uitmaken van het onderzoeksproces, zoals het ontwikkelen van onderzoekslijnen, het bouwen van software, code-repositories en databases, komen niet in het proefschrift terecht tenzij ze tot een onderzoeksartikel leiden. Aangezien promovendi 40% van alle onderzoeks-FTE in de Nederlandse academische wereld vertegenwoordigen, kunnen de hoofddoelen van het E&W-programma niet worden behaald als een promotietraject moet uitmonden in een rigide proefschrift.
Om de overstap te maken naar een ‘promotietraject van de toekomst’, los te komen van de focus op publicaties en een brug te slaan tussen wetenschap, de academische wereld en de samenleving, benadrukte PNN de noodzaak om het onderzoeksproces als geheel te erkennen en te waarderen. Om jonge onderzoekers echt aan te moedigen hun eerste stappen te zetten in de wereld van open science en niet-wetenschappelijke onderzoeksoutput, moeten we kwaliteit boven kwantiteit stellen. Max van Duijn presenteerde vervolgens de visie van hoe een promotietraject eruit zou kunnen zien als onderzoekers in elke fase van het proces nadenken over de verbinding tussen wetenschap en samenleving. “Het promotiereglement biedt behoorlijk wat ruimte [voor verandering]”, concludeerde Max, terwijl hij afsloot met enkele voorbeelden die al laten zien hoe een promotieproject een duurzamere stempel op de maatschappij kan drukken: het Living Lab, A Telling Story en een maatschappelijke verdediging.
De academische wereld als een ecosysteem
De noodzaak om loopbaanpaden te diversifiëren was een terugkerend thema gedurende de ochtend. Laura Swart van PostdocNL benadrukte dat postdocs geen vangnet hebben als hun project niet de verwachte resultaten oplevert en dat er momenteel geen regels zijn die definiëren wat een postdoc is. Constant Swinkels van het ComeniusNetwerk vestigde de aandacht op de verhalen van drie jonge onderzoekers en onderwijsvernieuwers, en onderstreepte de behoefte aan een beter gedefinieerd ‘onderwijsprofiel’ voor promovendi. Ten slotte vatte Tessa Sinnige namens APNet de huidige status van de E&W-implementatie voor universitair docenten samen: “De mogelijkheden voor diversificatie zijn beperkt; men heeft het gevoel op alle domeinen [onderzoek, onderwijs en impact] te moeten excelleren.”
“Niet iedereen in de academische wereld kan tot de top 1% behoren.” Tessa deelde met de zaal dat deelnemers aan de enquête van APNet zich vooral zorgen maakten over hun promotie naar universitair hoofddocent en hoogleraar, en dat erkenning en waardering vooral een verandering betekende van de criteria die hen tot dan toe bekend waren. Toen de discussie werd geopend, kwam een opvallend punt naar voren: de academische wereld is niet duurzaam als de focus blijft liggen op hoe individuen de academische ladder kunnen beklimmen. Hilde Verbeek, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht, stelde een ecosysteembenadering voor waarin sprake is van geven en nemen tussen de academische wereld en de maatschappij, en waarbij individuen primair worden opgeleid om met een sterke wetenschappelijke basis buiten de universiteit te werken.
Cultuur boven structuur, van bovenaf én van onderop
Na een boeiende discussie was het tijd voor actie! “Jonge onderzoekers hebben behoefte aan duidelijkheid, perspectief en betrokkenheid,” deelde Paul Boselie, Chief Open Science aan de UU, toen hij de workshopronde opende met een update over het initiatief ‘Ruimte voor ieders Talent’. Binnen dit project werden focusgroepen met promovendi gehouden om hun visie te horen. Een van de belangrijkste lessen was de noodzaak om te praten “mét ons, in plaats van óver ons”. Promovendi willen betrokken zijn bij hun eigen professionele ontwikkeling en de verantwoordelijkheid hiervoor delen met hun begeleiders. Paul stelde vast dat er al veel mogelijk is, een punt dat Max eerder ook al aanhaalde. Het werd duidelijk dat in dit geval een verschuiving in ‘cultuur in plaats van structuur’ urgenter is.
In het verlengde daarvan wilde PNN, samen met Max van Duijn, dieper ingaan op wat onderzoeksleiders (PI’s) zou motiveren om hun overtuigingen over een promotietraject te herzien. Toen de deelnemers werd gevraagd zich voor te stellen dat we tien jaar verder zijn en E&W voor promovendi de norm is, gaven ze overweldigend aan dat ze een promotietraject voor zich zagen waarin diverse output wordt aangemoedigd, erkend en gewaardeerd, en waar publicaties niet langer de focus zijn, zeker binnen faculteiten en afdelingen. Om te onderzoeken hoe deze visies werkelijkheid kunnen worden, werd in een ‘engelen versus duivels’-opzet gekeken of een bottom-up benadering zou helpen. Terwijl de ‘duivels’ erop wezen dat de carrière van een PI afhangt van de publicaties van hun promovendi en dat ze verplichtingen hebben tegenover financiers, stelden de ‘engelen’ dat met nieuwe ontwikkelingen zoals narratieve cv’s en onderwijs- en impactprofielen, publicaties minder essentieel worden voor promoties. Tijdens de discussie werd echter snel duidelijk dat voor een echte overwinning van de engelen, verandering van bovenaf complementair moet zijn aan initiatieven van onderop, en dat onderzoekers verder moeten kijken dan alleen de volgende trede op de academische ladder.
De definitie van onderzoek oprekken via Team Science
Een verandering in de cultuur en structuur van de academische wereld—met name in hoe het systeem onderzoek erkent en waardeert dat afwijkt van de traditionele paden—sijpelt vaak maar langzaam van bovenaf door. Om deze verandering te versnellen, besprak de groep dat bij beslissingen over promotie en beoordeling van PI’s ook experts met andere profielen betrokken zouden kunnen worden, misschien zelfs niet-academici zoals onderwijsprofessionals en maatschappelijke stakeholders. Hetzelfde zou kunnen gelden voor promotiecommissies, waar het benutten van expertise van buiten de academische wereld kan helpen een sterkere band tussen wetenschap en samenleving te smeden en onderzoekers kan ondersteunen om hun werk buiten het laboratorium te brengen. Goede wetenschap is Team Science, waarin onderzoek en impact hand in hand gaan; één promovendus of één begeleider hoeft geen ‘schaap met vijf poten’ te zijn. Misschien is het tijd dat promotiecommissies de diverse mogelijkheden gaan weerspiegelen.
Een top-down benadering om E&W voor promovendi aan te moedigen werd ook besproken in een parallelle workshop, georganiseerd door Sicco de Knecht met als doel “een brief te schrijven aan de financiers”. Deze groep stelde vast dat, voor financieringsdoeleinden, een onderzoeksproject vaak wordt gelijkgesteld aan een promotieproject, hoewel dit niet expliciet wordt geëist. Dit leidt tot strikte eindproducten die weinig ruimte laten voor diverse activiteiten en alternatieve output. Hoewel kennisuitwisseling het doel is van financiers, werkt de financiering momenteel met een enge definitie van wat ‘onderzoeksactiviteiten’ zijn. In principe zou E&W voor promovendi erbij gebaat zijn als deze definitie wordt opgerekt naar alternatieve vormen van kennisverspreiding, iets wat via Team Science haalbaar kan worden gemaakt.
Toen alle deelnemers weer bijeenkwamen in de plenaire zaal, was de boodschap duidelijk: verandering is traag, maar gestaag. In een tijd waarin de waarde van de academische gemeenschap ter discussie staat, moeten we de overstap maken van het ‘individu’ naar het ‘collectief’.
More News

